Amandus van Maastricht, tegel, 11 x 11 cm (10)
OverzichtAmandus van Maastricht; Elno bij Doornik (thans Saint-Amand-les-Eaux), Vlaanderen, België; bisschop (17e van Maastricht); † ca 675 (of 684?).
Feest 6 & 13 februari & 15 mei (met alle heilige bisschoppen van Maastricht).
Amandus zou rond het jaar 594 geboren zijn in de buurt van de Franse plaats Nantes. Vijftien jaar lang schijnt hij het leven van een kluizenaar geleid te hebben te Bourges. Daar zou hij leerling zijn geweest van de heilige bisschop Austregisilis († 624; feest 20 mei). Op zijn 33e pelgrimeerde hij in gezelschap van Sint Humbertus van Maroilles († ca 680; feest 25 maart) naar Rome. De paus wijdde hem daar tot bisschop zonder vaste zetel. Van dat moment af verkondigde hij het evangelie in Vlaanderen, onder de Slaven, in Karinthië en aan de Basken in de landstreek van Navarra (tegenwoordig Noord-Spanje). Hij stichtte een flink aantal kloosters, waarvan Elno of Elnone in Vlaanderen het bekendste is geworden (thans bekend als St-Amand-des-Eaux). Daarnaast gaat ook de stichting van St-Amandsberg en van het klooster Sint-Pieters te Gent op hem terug, alsmede van het klooster in het naburige Drongen. Veel van zijn stichtingen vernoemde hij naar Sint Petrus, voor wie hij een bijzondere devotie had. In de legendes rond zijn leven neemt zijn bezoek aan (het graf en de Heilige Stoel van) Sint-Petrus te Rome dan ook een vooraanstaande plaats in.
Eén van zijn kloostervestigingen bevond zich te Maastricht. Amandus is daar nog drie jaar bisschop geweest als opvolger van Johannes Agnes († 611?; feest 25 juli). De toenmalige koning, Sigebert III, had hem daartoe gedwongen. Dat moet geweest zijn in de jaren 647-650. Hij schijnt er energiek aan het werk gegaan te zijn. Het is zelfs mogelijk dat hij in deze tijd samen met de Heilige Geertruida († 659; feest 17 maart) de beroemde abdij van Nijvel stichtte. Overal trok hij rond om het evangelie te verkondigen. Maar de geestelijkheid van zijn bisdom was niet zo gecharmeerd van hem. Dit komt nog eens duidelijk tot uiting in een brief die hij in het najaar van 649 of vlak daarna van paus Martinus I († 655; feest 13 april) ontving. Deze spoorde hem erin aan om de verslapte clerus van het bisdom Maastricht hard aan te pakken. Het mocht niet baten. Reeds in 650 schudde hij het stof van zijn voeten en vertrok om zijn leven van zwerfbisschop weer op te pakken. Tenslotte stierf hij op tamelijk hoge leeftijd in zijn geliefde abdij Elno.
Legenden
Rond de persoon van Amandus zijn veel legendes bewaard gebleven; we voegen ze hier bij elkaar tot één verhaal:
'Hij werd uit ouders van adel geboren. Van kinds af aan leidde hij het leven van de monniken. Reeds op zevenjarige leeftijd had hij zijn ouders, Serenus en Amantia, verlaten om zich te vestigen op het kloostereiland Ogia (= Ile d'Yeu). Het moet op dat eiland gebeurd zijn dat hij plotseling een vervaarlijke slang op zijn weg vond. Hij richtte een gebed tot God, sloeg een kruisteken en bewerkstelligde op deze manier dat het ondier in zijn nest terugkroop zonder dat het sindsdien nog ooit is gezien. Later pelgrimeerde hij naar het graf van Sint Martinus. Daar verbleef hij vijftien jaar en ontving er de kruinschering. Hij droeg slechts een ruwe pij en nam alleen maar water en brood tot zich.
Vervolgens trok hij naar Rome. Daar aangekomen verlangde hij ernaar de hele nacht in gebed te kunnen doorbrengen in de Sint-Pieterskerk. Maar hij werd er door de kerkwacht met harde hand uitgewerkt. Op de drempel van de kerkdeur viel hij in slaap. Nu verscheen hem de apostel Petrus die hem beval naar Gallië te gaan om koning Dagobert op zijn fouten te wijzen. De paus benoemde Amandus tot kanunnik van Maastricht.
Hij liet zich bij koning Dagobert aandienen, maar toen deze hoorde waarvoor hij kwam, ontstak hij in woede en liet hem vierkant zijn koninkrijk uitzetten. Nu trok hij door Vlaanderenland en verkondigde er het evangelie.
Koning Dagobert had lange tijd geen zoon kunnen krijgen, maar ten langen leste kreeg hij er toch één krachtens zijn onophoudelijk gebed. Nu zette hij het in zijn hoofd dat Amandus de jongen moest dopen. Hij liet hem zoeken en ontbood hem aan zijn hof in Parijs. Toen de heilige voor hem verscheen, wierp hij zich voor hem neer met het verzoek hem zijn zonden te vergeven en het kind te willen dopen, dat de Heer hem had willen schenken. De heilige bisschop voldeed met alle genoegen aan het eerste verzoek. Maar het tweede weigerde hij, bang dat hij daardoor verwikkeld zou raken in de praktijken van de koning. Tenslotte zwichtte hij toch voor het onophoudelijke aandringen van de koning. Op het moment dat hij het jongetje doopte in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, antwoordde het wicht zelf met luide stem: "Amen!" Het heette Sigbert, de latere Sigbert III, die nog als heilige vereerd zou worden († 656; feest 1 februari). De koning beloofde plechtig dat het straks toevertrouwd zou worden aan het bisschopshuis te Maastricht.
Amandus hervatte zijn bekeringswerk onder de Vlamingen, maar moest intussen constateren dat zijn prediking aan dovemansoren was gericht. Ze wilden niet naar hem luisteren, spuwden hem in het gezicht, gooiden hem vuil achterna en sloegen hem. Hij schijnt zelfs een keer door vrouwen tot op het blote lijf te zijn uitgekleed en in de Schelde te zijn gegooid. Tenslotte won zijn uithoudingsvermogen: hij wist de mensen uit die streek tot Christus te brengen. Zo bekeerde hij o.a. de Gentenaren en stichtte er een klooster dat hij toewijdde aan Sint-Pieter.
Op zijn tochten kwam hij eens in Brugge juist op het moment dat er een man terecht werd gesteld. Amandus verzocht om clementie voor de ter dood veroordeelde, maar tevergeefs: de man werd opgehangen en stierf. Daarop knoopte de heilige hem los en droeg hem in een kapelletje, waar hij de hele nacht bij het lijk bleef bidden en waken. De volgende morgen kwam de dode tot leven; zelfs de littekens van zijn verwondingen waren spoorloos verdwenen. Daarmee maakte hij aan de heidenen duidelijk dat de hemelse rechter barmhartiger is dan welke menselijke rechter ook, aldus de legende.
In die tijd stierf de bisschop van Maastricht, Johannes Agnus. Op uitdrukkelijk verzoek werd Amandus tot zijn opvolger gekozen. De legende vertelt hier dat de bevolking daar al zo doordrongen was van het evangelie dat Amandus er eigenlijk niets meer aan toe te voegen had...
Hij verliet dus die streek en begaf zich naar Gascogne. Daar kreeg hij te maken met de spotternijen van een potsenmaker. De man raakte in de macht van een kwelgeest, die hem zover bracht dat hij zich met zijn eigen tanden verscheurde. Daarbij riep hij uit dat dit een straf was voor zijn wangedrag jegens de man Gods.
Terug in Vlaanderen werd hij in de omgeving van Gent belaagd door een sluipmoordenaar. Maar Amandus wist hem tot andere gedachten te brengen. De man bekeerde zich, werd een leerling van Amandus en leidde sindsdien het leven van een monnik. Later zou hij zich als kluizenaar in de eenzaamheid terugtrekken. Nu wordt deze man vereerd als Sint Bavo († 660; feest 1 oktober). Dergelijke dingen waren al meer gebeurd. Om een tastbaar bewijs te geven van Gods barmhartigheid hergaf hij gevangenen hun vrijheid. Dezen waren vaak zo dankbaar dat zij zich bij hem aansloten en zich lieten omvormen tot goede christenen; niet zelden traden zij toe tot een kloostergemeenschap.
Op één van zijn tochten naar Rome zat hij eens met zijn metgezellen aan de rand van een bos te eten. Plotseling kwam er een beer tevoorschijn. Allen schrokken geweldig, maar niet Amandus. Hij beval het beest voor hen als lastdier te fungeren tot ze op de plaats van bestemming zouden zijn aangekomen. Velen die het zagen geloofden in Christus en bekeerden zich. Vlak voor Rome hergaf hij het beest de vrijheid. In één van de kerken wierp men zich neer om God te danken voor de tekenen die hij voor hen verrichtte.
Er schijnt een bisschop geweest te zijn die het water waarin de heilige zijn handen gewassen had, zuinig bewaarde. Later zou daar een blinde het gezicht mee teruggegeven zijn.
Bij een andere gelegenheid was Amandus begonnen met toestemming van de koning een nieuw klooster te bouwen. Maar de bisschop van dat gebied was er tegen en zond zijn knechten ernaartoe met de boodschap dat ze de heilige vandaar moesten verjagen en desnoods geheel uit de weg ruimen! Bij de heilige man gekomen maakten ze hem wijs dat ze een veel betere plek wisten voor de bouw van een klooster. Amandus doorzag hun bedoeling, maar deed niets, omdat hij er altijd al van had gedroomd om eens als martelaar voor God te sterven. Hij werd nu door de onverlaten boven op een hoge berg gebracht, waar ze hem dachten om te brengen. Maar plotseling begon het te plenzen van de regen en vervolgens daalde er zo'n dichte mist over die berg dat je geen hand voor ogen meer kon zien. Nu werden die knechten doodsbang en ze wierpen zich voor Amandus' voeten neer en smeekten hem dat ze het er levend van af zouden brengen. Daarop sprak de heilige een gebed en het mooie weer keerde terug alsof er niets gebeurd was. De knechten lieten hem verder ongemoeid en gingen terug naar huis.
Voor hij stierf deed de heilige man nog talloze andere wonderen. Zo vertelt er nog een verhaal hoe hij op één van zijn tochten tijdens een angstaanjagend noodweer een vervaarlijke rivier moest oversteken. Hij sprak de elementen gebiedend toe, waarop zij tot rust kwamen en hij ongedeerd de overkant kon bereiken.
Nadat hij te Elno bij Doornik gestorven was, werd zijn ziel door heilige maagden en engelen ten hemel gedragen. Juist op dat moment verkeerde de heilige Aldegondis († 684; feest 30 januari), abdis van het verderop gelegen Maubeuge, in gebed. Daar verscheen haar een engel. Hij wees haar op de ziel van Amandus die op dat moment ten hemel voer.
[143; 183; Haye, de la, Régis 'De Bisschoppen van Maastricht' Maastricht, Sticht. Hist. Reeks 1985 ISBN 90.70356.23.6]
Verering & Cultuur
Amandus staat bekend als de Apostel van de Franken of ook als de Apostel van België. Hij werd en wordt vooral vereerd in de Zuidelijke Nederlanden en Noord-Frankrijk: er zijn in deze streken, ja in heel zijn werkgebied, dan ook meerdere dorpjes die zijn naam dragen, zoals bv. te Rheinkassel even ten noorden van Keulen (daar had het klooster Elno grondbezit), en Sint-Amandsberg bij Gent. Het is opmerkelijk dat er in Nederland niet één parochiekerk naar Sint-Amandus is vernoemd! Of dat in het verleden (bv. vóór de Reformatie) ook zo was, is mij niet bekend. In Vlaanderen geniet hij vooral verering te Antwerpen, in het nabij gelegen Erembodegem, waar het water uit het St-Amandsputje een heilzame werking zou hebben bij oogklachten, Erps-Kwerps, Geel, Hoeleden-Kortenaken, Kortenberg en Sint-Amands. Daar worden ook Eligius (Eloy) en Cornelius vereerd, getuige dit versje:
"Komt pellegrims ryst op naar d'aengenaeme kusten
van S. Amans, alwaer de beenderen berusten
van S. Cornelius, Eloy en Amand
verlossende den mensch van menig droeven band
Bevrydend 't stomme vee van pest en ander plagen
die menig paerd en koey doen naer den put toe dragen
waer door dat menig mensch ontelbaer schade lyt
waer van ons vryheyd bleef god dank onlangs bevryt
wanneer dat deese pest in 't ronden van ons palen
soo menig stomme vee in d'aerde deede dalen
met regt dan pellegrims besoekt dees goede ree
besoekt alle dry tot welstand van uw vee."
Volgens zeggen bracht bisschop Rupert van Salzburg († ca 717; feest 27 maart) rond het jaar 700 Amandus' relieken over naar zijn eigen bisschopsstad. Maar men vermoedt dat Rupert onze Amandus heeft verward met zijn naamgenoot van Straatsburg (4e eeuw, feest 26 oktober) of die van Worms († 4e à 5e eeuw, feest 6 februari en 26 oktober), wiens feesten precies samenvallen met die van Amandus van Maastricht en Amandus van Straatsburg! De zalige bisschop Arno van Salzburg († 821, feest 24 januari) was monnik en abt geweest in klooster Elno en had daar een grote devotie voor de heilige Amandus aan overgehouden. Hij stichtte dan ook ter ere van hem een kerkje in Admonttal (tot 1789 parochiekerk; in 1865 afgebrand). Bovendien bevorderde hij zijn verering in zijn bisschopsstad te Salzburg (naar het voorbeeld van één van zijn voorgangers Rupertus?) Aan het eind van de 11e eeuw bevonden zich ook relieken van Amandus in het hoogaltaar van het Zuid-Duitse klooster Hirsau.
In 1066 brandden de kloostergebouwen van Elno nagenoeg tot de grond toe af. Om aan de nodige gelden voor de wederopbouw te komen verzocht de toenmalige abt aan de wereldlijke en kerkelijke overheden om toestemming om een bedevaart te houden met de reliekschrijn van Amandus. Op 7 juni van dat jaar verliet Amandus zijn klooster. Van heinde en verre waren pelgrims toegestroomd. Vier monniken droegen plechtig de reliekschrijn. De overige leden van de communiteit begeleidden de stoet. Het eerst bereikten zij Kamerijk (Cambrai). Op de weg naar Coucy kwam hun de pastoor van de Remigiuskerk in die plaats tegemoet, omzwermd door zowat zijn gehele kudde. In alle nederigheid vroegen zij of Amandus' schrijn enige tijd in hun kerk mocht worden ondergebracht. Dat werd natuurlijk tegen een redelijke vergoeding toegestaan.
Toen een vrouw die al jarenlang lam was in de verte de gezangen en gebeden hoorde, liet zij zich ernaartoe brengen en eenmaal aangekomen bad zij de heilige Amandus om genezing van haar kwaal. Haar gebed werd verhoord, ze sprong op en rende op de schrijn af. Vervolgens wikkelde zij een riem om haar hals en bond die vast aan de reliekschrijn. Zo bracht zij tot uitdrukking dat zij voor altijd aan de heilige Amandus wilde toebehoren.
Reeds in het jaar 750 schreef de monnik Baudemundus een 'Vita' (= levensbeschrijving). Uit een 11e eeuws afschrift daarvan stamt ook de oudst bekende afbeelding van Amandus: we zien hoe Amandus zijn levensbeschrijving aan Baudemundus dicteert.
Patronaten
Hij geldt als patroon van bierbrouwers, wijnhandelaren en kasteleins en herbergiers; van kruideniers en apothekers. Vooral in de Zuidelijke Nederlanden werd zijn voorspraak ingeroepen bij koorts, verlamming, reumatiek, huidziekten, stuipen, oogklachten en, getuige bovenstaand gedichtje, ziekten onder het vee.
Afgebeeld
Amandus wordt meestal afgebeeld als bisschop (staf, mijter, tabberd en soms natuurlijk met het evangelieboek), vaak met een draak bij zich (op grond van zijn legende; we merken op dat vele geloofsverkondigers een monster verslaan, het monster van het heidendom? Volgens Beissel wordt Amandus met een draak afgebeeld, omdat hij de omgeving van Gent van de afgodendienst wist te zuiveren [132]); vaak draagt hij een kerkmodel in zijn handen, omdat hij bij zijn leven zoveel kerken en kloosters stichtte. Een enkele keer zijn er verbroken boeien te zien, een herinnering aan het feit dat hij gevangenen verloste.
Weerspreuk(en)
'Sint-Amaan
trekt het zaaikleed aan.'
Bronnen heiligennet