-32%
Benedictus van Nursia 31 cm, gips (5) beschadigd
OverzichtBenedictus van Nursia (ook van Norcia) osb, Monte-Cassino, Italië; stichter & abt; † 550.
Feest 21 maart & 11 juli.
Benedictus werd ca 480 te Nursia in het Italiaanse Umbrië geboren. Hij was van adellijke afkomst. Na zijn studies te Rome leidde hij drie jaar lang het leven van een woestijnmonnik in de eenzaamheid van een grot te Subiaco ten oosten van Rome. Vervolgens kwam hij aan het hoofd te staan van een naburig klooster: Vicovaro. Maar na een verijdelde vergiftigingspoging door de monniken daar keerde hij naar Subiaco terug. Daar legde hij de basis voor een aantal kloostergemeenschappen, die op de leest van zijn idealen waren geschoeid.
Dit wordt in de legenda Aurea van Jacobus de Voragine († 1297; feest 13 juli) als volgt verteld.
Benedictus-Legende
Benedictus woonde in een spelonk waar hij zich in de eenzaamheid van het kluizenaarsleven aan God toewijdde. Stilaan kwam hij in steeds hoger aanzien te staan bij zijn omgeving. Toen de abt van een naburig klooster stierf, kwamen de monniken van daar vragen of hij niet hun overste wilde worden. Benedictus weigerde lange tijd. Hij voerde aan dat hij, gezien hun levenswijze, niet de overste was die zij moesten hebben. Maar uiteindelijk stemde hij erin toe. Hij paste de door hem geschreven regel consequent toe, zodat de monniken zich erover begonnen te beklagen dat ze hem als overste hadden gevraagd. Vandaar dat ze op een dag gif door zijn wijn deden. Ze gaven hem het goedje te drinken vlak voor het slapen gaan. Zoals gewoonlijk maakte Benedictus een kruisteken over de glazen beker, waarop deze onmiddellijk in stukken brak, alsof er een steen tegenaan was gekomen. Nu begreep Benedictus dat er gif in de beker had gezeten, anders zou er bij het maken van het kruisteken niets gebeurd zijn. Hij stond op en rustig glimlachend sprak hij: "Moge de almachtige God jullie vergiffenis schenken, mijn broeders. Maar heb ik jullie destijds al niet gezegd dat jullie levenswijze niet de mijne was?" Daarop keerde hij terug naar de spelonk die hij indertijd had verlaten. Daar werd zijn heiligheid herhaaldelijk bevestigd door allerlei wonderen. Er kwamen zoveel gelovigen om hem gezelschap te houden dat hij op zijn minst twaalf kloosters stichtte. Tegen zijn 50e verhuisde hij met zijn monniken naar Monte Cassino en stichtte daar het klooster dat nu wordt beschouwd als de wieg van het West-Europese kloosterleven.
Op een avond tijdens het souper gaf Benedictus één van de monniken de opdracht om tafel te dienen en de kaarsen aan te steken. Nu was deze monnik de zoon van een senator. Hij begon te mopperen: "En wie is dat dan helemaal wel dat ik hem zou moeten bedienen aan tafel en dat ik de lichten voor hem zou moeten aansteken?" Maar de heilige vermaande hem: "Kijk in je hart, mijn zoon, kijk in je hart." Daarop riep hij de andere broeders, liet aan die monnik de lamp uit handen nemen en gaf opdracht hem in zijn cel op te sluiten.
Eens brak er een geweldige hongersnood uit in heel Campania. In het klooster van Sint Benedictus ontdekten de monniken dat ze nog maar vijf broden hadden. Benedictus zag hoe bezorgd ze daarover waren; daarom gaf hij hun op zijn bekende milde toon een waarschuwing om hun erop te wijzen dat ze zich met kleinzielge dingen bezighielden. Tenslotte merkte hij op: "Hoe kunnen jullie nu zo inzitten over zo'n onbelangrijk detail? Akkoord, vandaag is er geen brood. Maar wie zegt dat je morgen niet alweer brood in overvloed hebt?" Inderdaad vond men de volgende morgen voor de ingang van Benedictus' cel tweehonderd mud meel. Tot op de dag van vandaag is men er niet achter gekomen door middel van welke goede gever die balen daar kwamen. Bij het zien van dat wonder brachten de broeders dank aan God. Tegelijkertijd hadden ze geleerd niet te wanhopen in tijden van schaarste.
Eens kwam er een hongersnood over die streek. Benedictus liet alles wat ze maar konden vinden aan de armen geven. Voor het klooster bleef er niets over dan een klein beetje olie in een glazen kruik. Maar Benedictus gaf aan broeder econoom opdracht ook dat laatste beetje olie aan de armen te geven. Maar dat weigerde de econoom: dan zou er voor de broeders helemaal niets meer zijn. Toen Benedictus dat hoorde, gooide hij de kruik met olie en al door het raam naar buiten, want hij wilde niet dat er zich ook maar iets in het klooster bevond dat het resultaat was van ongehoorzaamheid. Maar hoewel de glazen kruik op de harde rotsgrond viel, brak ze niet, en er ging geen druppel olie verloren. Benedictus liet zich de kruik terugbezorgen en gaf ze aan een arme. Op datzelfde moment begon een groot vat in de kelder zich te vullen met olie, zodat het zelfs overliep en de vloer helemaal blank stond.
Benedictus schreef zijn regel, waaruit de aanbeveling Ora et Labora (= Bid en Werk) wereldberoemd is geworden. Vooral dat 'werk' was in die tijd een doorbraak. lmmers werk was voorbehouden aan de laagstgeplaatsten in de maatschappij: aan slaven en lijfeigenen. Adel en geestelijkheid werkten niet. Wanneer nu Benedictus niet alleen studie, maar ook werk voorschrijft naast gebed, vraagt hij daarmee van zijn monniken een houding van de minste der mensen; zij waren vaak van adellijke afkomst en voor hen was werken beneden hun rang en waardigheid. Tegelijk zou je achteraf kunnen opmerken, dat 'werk' sindsdien een steeds hoger maatschappelijke waarde is geworden!
Overal in Europa zouden zich de komende eeuwen volgelingen van Benedictus vestigen, en door hun werk kunst en cultuur bevorderen. (In Noord-Nederland hebben zij dijken aangelegd en landbouwgebieden aan het water onttrokken; alsmede bos- en wildgebied ontgonnen). Kloostergemeenschappen die niet op Benedictus teruggingen, maar bv. op Ierse abten, verruilden vaak in de loop der tijden hun meestal veel rigoureuzer regel voor die van Benedictus. Diens regel blijkt in de praktijk het best het evenwicht te bewaren tussen theorie en praktijk; tussen zelfheiliging en naastenliefde, tussen aktiviteit en contemplatie; tussen praktisch organisatievermogen en wijsheid.
In 1964 benoemde paus Paulus VI hem tot patroon van Europa. Paus Pius XII had hem in 1957 reeds uitgeroepen tot patroon van de grotten- en holenonderzoekers.
Daarnaast wordt hij van oudsher aangeroepen door koperslagers en kopergieters. Dat gaat terug op de legende dat er bij de bouw van Monte Cassino een vuurspuwend afgodenbeeld opgegraven werd; op een gebed van de heilige hield het op. Vandaar dat koperslagers en met vuur werkende kopergieters hem als patroon kozen.
Op grond van de gebeurtenissen in zijn leven werd hij patroon tegen vergiftiging en tovenarij.
Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen nierstenen. Dat komt, omdat keizer Hendrik niet wilde geloven dat Monte Cassino relieken van de heilige bezat. Daarop verscheen Benedictus aan de keizer, terwijl deze verging van de pijn vanwege nierstenen. Hij bevestigde dat de monniken inderdaad relieken van hem hadden en beloofde dat de keizer van zijn pijnlijke kwaal te genezen: hij hoefde alleen maar op te staan; dan zou hij drie nierstenen vinden. Dat was dan meteen het bewijs dat er inderdaad relieken waren. De keizer stond op en was inderdaad van dat moment verlost van zijn kwaal.
Daarnaast wordt zijn voorspraak ingeroepen tegen lepra, gordelroos en ontstekingen. Ooit genas hij een kind dat door de lepra was aangetast.
Ook wordt hij aangeroepen tegen koorts, omdat hijzelf op de door hem voorspelde dag aan een koortsaanval stierf.
Na zijn dood verscheen hij, omringd door de een menigte broeders die liturgische gezagen zongen, aan een stervende broeder. Hij beloofde de broeder hem daarheen te geleiden waar hijzelf ook was. Later zou de heilige Geertruida van hem zeggen dat hij in het uur van de dood een "wal was tegen de valstrikken van de duivel". Zo werd hij ook patroon van de stervenden.
Vanwege zijn aandacht voor kinderen en leren werd hij daarnaast patroon van schoolkinderen.
Hij wordt vaak afgebeeld als abt (soms met puntmuts, vaak met staf); gekleed in het zwarte Benedictijner habijt; met een raaf die een stuk brood in zijn bek heeft (volgens de legende zou het een raaf geweest zijn die het vergiftigde brood dat voor hem bestemd was, bij hem weghaalde); dikwijls ook met zijn heilige zus Scholastica; een enkele keer met een doornstruik (volgens zijn levensbeschrijving zou hij op een moment dat hij sterk werd bekoord tegen de onkuisheid zich naakt in een doornstruik hebben rondgewenteld om zo de bekoring eens en voorgoed de baas te zijn: wat ook inderdaad gebeurde: het hielp!).
Weerspreuk(en)
'Met zuidenwind op Sinte-Benooi,
valt het jaar in een goede plooi.'